18.5.10

Vuilnisbakkenjournalistiek

Er is enige consternatie ontstaan over het verschijnen van een nieuw blad dat zichzelf nadrukkelijk presenteert als een politieke roddelglossy. Het heet Binnenhof en is een gezamenlijke publicatie van Weekend en het weekblad HP/De Tijd, beide uitgaven van Audax Publishing in Amsterdam. Mijn nieuwe column op de website van Binnenlands Bestuur gaat over de hypocrisie van de protesterende politici.

Op de cover staat Femke Halsema, een filtersigaret in de mond. Het blad biedt foto’s van het privéleven van politici, inclusief hun kinderen, en artikelen over hun geheime relaties (‘Jack de Vries was niet de enige’), over hun hypotheken, hun declaraties, hun eet- en drinkgewoonten en graaigedrag, en over de inhoud van hun vuilnisbakken.



D66-leider Alexander Pechtold zag foto’s van de inhoud van zijn vuilnisbak in het blad staan en klom in de pen om protest aan te tekenen tegen deze ‘vuilnisbakkenjournalistiek’, dit nieuwe hoofdstuk in de zoektocht naar nieuws, primeurs en entertainment. Hij wil niet dat de overheid of de rechterlijke macht grenzen aan de journalistieke vrijheid stellen, maar hoopt dat de journalistiek enige zelfbeheersing herwint en (met het interview met Ruben in De Telgraaf nog vers in het geheugen) zelf met een code komt waarin ieders privacy wordt gerespecteerd.

Ik kan me goed voorstellen dat politici geschrokken zijn van de inhoud van Binnenhof. Oude Haagse codes worden immers doorbroken. Iedereen in en rond Nieuwspoort weet wie het op de Haagse matras met wie doet, maar niemand schreef daar ooit over. Zoals ook nooit werd geschreven over wat er in Nieuwspoort en omgeving werd gezegd en gedaan. In die codes waren al enige scheuren en barsten ontstaan. Zo werd bekend dat Hero Brinkmans drankprobleem in de nachtelijke uren tot problemen kan leiden, en de affaire van Jack de Vries met zijn adjudante was vorige week een week lang nieuws, net zo lang tot De Vries vanwege deze ‘publicitaire druk’ aftrad.
Ik ben bang dat de publicatie van Binnenhof ertoe zal leiden dat nog minder mensen met goede kwaliteiten voor een loopbaan in de politiek zullen kiezen. Het risico van afbraak is immers groter dan ooit.

Maar tegelijk heeft het protest van politici tegen deze nieuwe trend iets hypocriets.
Worden politici in Binnenhof niet geconfronteerd met het eindpunt van een ontwikkeling waarin ze zelf zijn meegegaan? Politici moesten immers gewoon zijn, net als alle andere gewone mensen, zo zijn ze zelf gaan vinden. Als je aan die druk toegeeft, in tv-spelletjes gaat zitten, heel persoonlijke interviews geeft en jezelf eindeloos verlaagt om ‘de kloof met de kiezer’ te versmallen of op te heffen – ja, dan vraag je er ook om.

Bovendien hebben politici de vervelende gewoonte ontwikkeld om kiezers van alles en nog wat te beloven. Ze wekken zelf de indruk dat zij (de staat, de overheid) er zijn om alle problemen van burgers op te lossen (in plaats van toe te geven dat zij in negen van de tien gevallen onderdeel of bron van het probleem zijn). Daarmee wordt de burger gedegradeerd tot cliënt en consument. En als je dan geen waar voor hun geld kunt bieden, dan worden de consumenten ontevreden, en moet je niet vreemd opkijken wanneer kiezers je na verloop van tijd met afkeer en minachting tegemoet treden.

Binnenhof is dus een symptoom van een politieke cultuur in verval, en biedt natuurlijk geen enkele bijdrage aan een oplossing van dat probleem. En dat hebben politici aan zichzelf te danken.

1 comment:

Pants said...

Het feit dat politici mensen van vlees en bloed, met bijbehorende liefdes, problemen en zwakten zijn is niet iets nieuws. De strategie waarbij men door persoonlijke uittingen in de (multi)media politieke sympathie poogt te winnen is dat wel. Dat wil echter niet zeggen dat men met een dergelijk initiatief alle recht op privacy wegwuift.

Ik begrijp uw, naar mijn mening ongerelateerde punt, wat betreft het naar "de burger/kiezer" beneden praten. Al dan niet in combinatie met misleidende gouden bergen. Daar laat de politiek een belangrijke kans liggen om te informeren, en de keus te laten op basis van argumenten in plaats van imago en taglines.

Maar naar mijn mening is er sprake van een groter overlappend probleem. Alexander Pechthold had het in zijn reactie, terecht, over respect. Mensen in een dergelijke publieke functie verdienen een minimum aan privacy. Krijgen zij dat niet dan belemmert het direct het vermogen om hun ambt naar behoren uit te oefenen. Tegelijkertijd heeft de politiek de plicht haar burgers te informeren. Juist over impopulaire of complexe materie. Laat men bij Pauw en Witteman aanschuiven met het dossier in de hand.

In zulks geval is het aan de kiezer om de vingers in de oren te stoppen en al "LALALA" roepend richting Maurice de Hond te rennen. En kan een politicus met autoriteit verklaren dat men in het belang van de staat van de journalistiek iets méér verwacht dan het posten bij vuilnisbakken. Waarvan ik me overigens niet kan voorstellen dat een zichzelf respecterend journalist daar geen vraagtekens bij plaatst.