17.5.10

Christelijk Conservatief Beraad

In een hartelijke sfeer van enthousiasme en verwachting hebben we afgelopen zaterdag met ruim 200 mensen op de Vanenburg in Putten de eerste bijeenkomst van ons Christelijk Conservatief Beraad belegd. Sprekers waren Hans Hillen en Eddy Bilder, Cor Verkade en Marlies van der Staaij, Henk Dijkgraaf en Amanda Kluveld. Zelf sprak ik over het belang van een cultureel fundament onder de samenleving. Een verkorte versie van een deel van de tekst staat vandaag op de opiniepagina van het Nederlands Dagblad, en volgt ook hieronder:


Het is nauwelijks nog voor te stellen, maar er is een tijd geweest waarin Jan Peter Balkenende nog geen premier van Nederland was. Hij was toen eerst Kamerlid en later fractievoorzitter van het CDA. In die tijd was Balkenende uiteraard nog veel toegankelijker dan nu en kon je uitvoerige gesprekken met hem hebben op zijn mooie kamer in het voormalige ministerie van Justitie. Die gesprekken gingen toen over één belangrijk thema: de agenda van hervormingen, bezuinigingen en belastingverlagingen, de visie op de overheid, het belang taken bij de overheid weg te halen en de vraag of de samenleving die taken weer zelf op zich kon nemen. Over dat laatste was Balkenende, destijds in ieder geval, opvallend optimistisch: als de samenleving zelf weer bepaalde taken moest verrichten – de buren helpen, behoeftigen verzorgen, sparen voor de rollator van oma – zou dat ook gebeuren. Als vanzelf. Balkenende was ervan overtuigd dat die kracht niet opnieuw moest worden aangekweekt maar dat die nog steeds in de samenleving aanwezig was.





Het thema van de gesprekken met Balkenende uit 2001-2002 is nu opnieuw actueel, actueler dan ooit, en is het onderwerp van deze eerste bijeenkomst van het Christelijk Conservatief Beraad. De financieel-economische crisis die steeds wilder om zich heen grijpt, dwingt tot radicale bezuinigingen. De keuzes die daarbij worden gemaakt, moeten het resultaat zijn van een heldere visie op de taken van de overheid. Wat moet de overheid doen en wat vooral niet, en op welke taken kunnen we op grond van deze analyse bezuinigen? En als de overheid bepaalde taken niet meer kan uitvoeren, alleen al om financiële redenen, mogen we dan aannemen dat de burgers zelf die taken weer ter hand zullen nemen? Of, met andere woorden: is in Nederland aan de morele voorwaarden voldaan om onze samenleving, onze democratische rechtsstaat en vrije-markteconomie, goed te laten functioneren?

Dat is een vraag die niet vaak wordt gesteld. In de klassieke oudheid stelden politieke filosofen (zoals Plato, Aristoteles, Polybius, Cicero) zich de vraag naar die morele voorwaarden wel zeer nadrukkelijk. Zij waren er namelijk van overtuigd dat een democratie kon ontaarden in chaos en ongebondenheid. Dat gebeurt wanneer mensen geen innerlijk respect meer hebben voor de wetten van het land, wanneer het gelijkheidsdenken doorslaat zodat vaders hun kinderen en leraren hun leerlingen als hun gelijken gaan behandelen, en wanneer vrijheid niet meer wordt gedefinieerd als het recht is om te doen wat men behoort te doen maar als het recht om altijd en overal te doen en te zeggen waar je zin in hebt. Het gebeurt wanneer mensen tradities niet meer in ere houden, hun ouders niet meer eren en de goden niet meer vereren – dan slaat vrijheid om in chaos en ongebondenheid en wordt de roep luid om een sterke man die de orde komt herstellen.

Vele mensen zien in dat we momenteel precies in deze impasse verkeren: het valse alternatief tussen de chaos van de ongebondenheid en de tirannie van het populistische leiderschap, tussen de onmacht van de traditionele politiek en de valse illusies van de nieuwe politiek. Het christelijk conservatisme biedt het alternatief dat ons uit deze impasse kan bevrijden.

Er zijn vandaag ruim 200 mensen naar Putten gekomen omdat het hier vandaag gegaan is over het culturele fundament dat een samenleving nodig heeft, een fundament van waarden en deugden dat in oude instituties wordt aangekweekt. Daarom ging het hier vandaag over familie en gezin, over onderwijs en over de rol van de kerken. Ook over de rol van de kerken, want een cultureel fundament dat op zijn beurt niet wordt geschraagd door het christelijk geloof en/of de erkenning van het belang van de christelijke traditie voor het welzijn van ons land, is uiteindelijk geen lang leven beschoren.

Ons Beraad wil vrij en onverveerd de inhoud van dit christelijk conservatisme verder uitdiepen en uitventen. We streven naar de formulering van ideeën en naar de invloed van deze ideeën op en binnen bestaande organisaties. Die ideeën zijn er dus niet om defensief de belangen van één bepaalde groep te dienen, maar zijn er tot heil des volks, om het zo eens uit te drukken, in bewuste aansluiting aan de traditie van het Reveil. Het Beraad hoopt dat christelijk-conservatieve ideeën in Nederland aan invloed zullen winnen, en streeft niet naar politieke macht om belangen te behartigen.

Want conservatisme is een cultureel-pedagogisch programma. We gaan het dus hebben over vaders en moeders, onderwijzers, leraren en dominees, beschaving en kennis en de vorming van karakters en gewetens. Al het andere is immers secundair. Inclusief de wereld van verkiezingsprogramma’s, wetsvoorstellen, centra voor jeugd en gezin en ander taai ongerief. We streven niet naar een politieke partij en zijn ook geen partij in interne partijpolitieke discussies. We streven immers niet naar macht om belangen te behartigen, maar naar de invloed en doorwerking van ideeën. Wat er daarna gebeurt zien we dan wel weer.

No comments: