1.10.08

Benauwd CDA

Het wetenschappelijk instituut van het CDA erkent – eindelijk – het belang van een nieuw, groot verhaal om het onbehagen in de samenleving te lijf te gaan. Maar geldt dat ook voor de partij als geheel?

Staatssecretaris Jack de Vries van Defensie stapte begin vorige week in zijn dienstauto om zich naar een restaurant in het noordelijke Hoogeveen te laten rijden. Hij mocht daar een groep ‘dertigers’ van de Drentse CDA-afdeling toespreken. Jack de Vries (1968) was jarenlang de grote spindoctor achter J. P. Balkenende, en het geven van een toespraak in de provincie lijkt mij een klusje dat je De Vries wel kunt toevertrouwen. En dat bleek ook.

Zo zei De Vries dat het kabinet het nooit had mogen laten gebeuren dat er enkele dagen lang geen bussen van Connexxion in de Goudse wijk Oosterwei hebben gereden. Dat was een capitulatie voor de dreiging van Marokkaans geweld, aldus De Vries, en daardoor had Geert Wilders zich in de Tweede Kamer kunnen presenteren als de enige volksvertegenwoordiger die de problemen van de mensen in Gouda, en alle andere Nederlandse Gouda’s, begreep. Goed punt.

De Vries zei ook dat het een goed idee zou zijn om de dienstplicht opnieuw in te voeren. Uitstekend punt natuurlijk, zeker in een week waarin je eigen baas, minister Van Middelkoop van Defensie, gewoon laat opschrijven (in Vrij Nederland) hoe hij zich voor de dienst heeft weten te drukken en dat hij dat deed omdat hij allergisch is voor gezag. Dat kun je van Jack de Vries niet zeggen. Hij verbood zijn militairen om in uniform aan de boottocht van de Gay Pride deel te nemen.

En De Vries had HP/De Tijd goed gelezen. Ook een goed punt natuurlijk. Hij zwaaide in Hoogeveen met het artikel over ‘Het eeuwige CDA’ dat Roelof Bouwman twee weken geleden in HP publiceerde. Bouwman betoogde daarin dat het CDA erin is geslaagd om te midden van alle politieke onrust van de afgelopen jaren als een ‘bastion’ overeind te blijven staan. Het CDA is al sinds 2002 de grootste partij van Nederland en lijkt tot in lengte van jaren de centrale regierol in de vaderlandse politiek te zullen vervullen.

Maar De Vries is op zijn hoede. Die kop in HP/De Tijd (‘Het eeuwige CDA’), die had De Vries al eens eerder gelezen. ‘In 1991. Onder Lubbers stond het CDA op 54 zetels en de analyses waren toen ook al dat het CDA de eeuwige machtsfactor zou zijn’. Maar Lubbers ging ruzie maken met zijn kroonprins Elco Brinkman, bij de verkiezingen in 1994 verloor het CDA twintig zetels en kwam het voor acht jaar in de oppositiebanken terecht. Het CDA moet nu dus niet op zijn handen gaan zitten. ‘Het kan zomaar weer voorbij zijn’.

De kracht van het CDA, volgens De Vries, was dat het zichzelf, aangevoerd door het eigen wetenschappelijk bureau, in de jaren negentig ideologisch heeft geherdefinieerd. Het beleid dat de vier kabinetten Balkenende heeft gevoerd, is in die periode op papier gezet. Het is een punt dat ook Roelof Bouwman maakte: ‘wie wil weten hoe Nederland er over tien, vijftien jaar uitziet, neemt vandaag nog een abonnement op CDV’. CDV, Christen Democratische Verkenningen, is het orgaan van het wetenschappelijk instituut van het CDA, en wordt sinds kort geleid door Marcel ten Hooven (ex-Trouw, ex-Vrij Nederland).

Het laatste, net verschenen nummer van CDV is een boekwerk dat op een belangrijk onderwerp ingaat: ‘het benauwde midden’. Het gaat dus over de kwestie waarover iedereen zich zo langzamerhand druk maakt: de leegloop en middelmatigheid van het politieke midden en de vlucht van de kiezer naar de radicale flanken op links (SP) en op rechts (Wilders, Verdonk).

Het is mogelijk veel positieve dingen over het CDA te zeggen, maar wat je – althans tot voor kort – niet kon zeggen was dat het sterk en scherp op die driegende kladeratsj van de Nederlandse politiek heeft gereageerd. De christen-democraten hebben natuurlijk gezien hoe het aankaarten van het grote thema van de integratie- en immigratieproblematiek tot grote verdeeldheid heeft geleid bij de twee andere partijen in het centrum van de politiek, de VVD (Wilders, Verdonk) en de PvdA (Ehsan Jami). En daarom kozen zij voor het grote zwijgen, voor (vermeende) stabiliteit en rust.

Het boek Benauwd in het midden moeten we, denk ik, beschouwen als een eerste, en nog wat voorzichtige poging om de nieuwe werkelijkheid onder ogen te zien. De bijdragen concentreren zich op de Nederlandse middenklasse, de ruggengraat van de samenleving, die zich in toenemende mate zorgen over de economische en culturele toekomst van Nederland maakt, over veiligheid en criminaliteit, over de kosten van levensonderhoud en over de integratie van allochtonen. Ruim twintig bijdragen zijn aan de ‘ethiek van de vooruitgang’ en het economische belang van de middenklasse gewijd. En de vraag is natuurlijk welke politieke en maatschappelijke opgaven uit alle analyses voortvloeien.

De analyse komt er, kort en goed, op neer dat de middenklasse zich bedreigd voelt door krachten waarop het geen grip heeft (de globalisering van de economie, de immigratie) en de bestaande politiek de schuld geeft van het in huis halen van deze bedreigingen. Maar zowel de rechtse als de linkse remedie – nationalisme en verzorgingsstaatconservatisme’ –is erger dan de kwaal.

De middenklasse is er de afgelopen decennia ook in geslaagd zich economisch en moreel te emanciperen. Het gevolg daarvan is dat de stimulans om een leven te bereiken dat beter is dan dat van je ouders was, gaat ontbreken. En de geprivatiseerde moraal heeft tot een breuk met belangrijke vormende tradities geleid. Daarom, zo klinkt het heel christendemocratisch, heeft het ‘maatschappelijk weefsel’ dringend behoefte aan nieuwe verbindingen. Er zijn in dit boek dan ook nogal wat pleidooien te vinden voor ‘nieuwe dragende verhalen’, voor nieuwe ideeën van identificatie, identiteit en eigenheid.

Dat het CDA hierover wil gaan nadenken, of zelfs een leidende rol wil gaan vervullen, lijkt mij winst. Het onbehagen is eerder van culturele en morele dan van economische aard, zo wordt nu erkend. En het geeft niet langer pas om dat onbehagen met regenteske arrogantie doen als het geklaag van verwende burgers af te doen.
Pleidooien voor een beschavingsoffensief en moreel leiderschap, voor ‘een groot verhaal dat generaties verbindt en dat de middenklasse motiveert en een uitdaging biedt om zich aan op te trekken’, klonken ook bij de presentatie van deze uitgave, onder andere uit de mond van cultuursocioloog Gabriël van den Brink. En ook de voorzitter van de CDA-fractie in de Tweede Kamer, Pieter van Geel, liet zich toen niet onbetuigd.

Maar in hoeverre zijn deze verheffende gedachten, neergeslagen in een publicatie van het wetenschappelijk instituut van het CDA, representatief voor het CDA als geheel? In hoeverre zijn deze ideeën in andere partijgeledingen doorgedrongen?

Een prominent partijlid als Doekle Terpstra heeft in een interview voor de zender van Het Gesprek inmiddels laten weten dat het CDA volgens hem helemaal geen keuzes gaat maken. Dat brengt alleen maar electorale ruzies met zich mee, en vormt een regelrechte bedreiging voor de rust en stabiliteit die als hoogste goed worden gekoesterd. CDA-kamerlid Jan Schinkelshoek, nota bene voorzitter van de redactie van CDV, zei na de algemene politieke beschouwingen in de Tweede Kamer dat in een ontregeld land als Nederland niets zo sexy is als saaiheid.

En tijdens die algemene politieke beschouwingen bestond het weerwoord op het verbale geweld van Wilders toch niet in nieuwe, grote verhalen over de Nederlandse eigenheid. Pieter van Geel bleef opzichtig, verhaalloos, op zijn handen zitten. En dat is nou precies wat het CDA volgens Jack de Vries niet langer mag doen.

Recensie van: Marcel ten Hooven (red.), Benauwd in het midden, Boom € 24,90

*) Eerder verschenen in HP/DeTijd.

No comments: